De occultist: Otto Rahn
Thomas Smits – Het absolute kwaad heeft altijd een mystiek en occult randje. Misschien komt dit voort uit onze ‘judeo-christelijke traditie’ waarin het kwaad altijd verbonden is met de duivel, of oude heidense gebruiken. In verschillende populaire mythes over het duizendjarige rijk en haar vertegenwoordigers wordt de connectie tussen het nationaalsocialisme en het ‘pure’ en ‘heidense’ kwaad benadrukt. Deze verhalen hebben echter wel degelijk hun basis in de realiteit. Daarom deze week het verhaal van SS Obersturmführer Otto Rahn en zijn zoektocht naar de heilige graal.
Otto Rahn (1904-1939) is vanaf zijn vroege jeugd geobsedeerd door de heilige graal. Op de universiteit komt hij in aanraking met de ontdekkingen van de beroemde Duitse archeoloog Heinrich Schliemann, die in 1871 – na grondige bestudering van de Odyssee van Homerus – de overblijfselen van mythische stad Troje ontdekt. Rahn raakt overtuigd van het feit dat hij op eenzelfde manier de heilige graal moet kunnen vinden. Op basis van het dertiende-eeuwse boek Parzival komt Rahn tot de conclusie dat de graal beschermd werd door de als heidens bestempelde sekte van de Katharen. Tijdens de belegering van het Kathaarse kasteel Montsegur in de kruistocht van 1244 zou de heilige graal door drie ridders verborgen zijn in de Franse Pyreneeën. Doorgaan met het lezen van “De nazi van de maand”